Vastgoed

    Utiliteit

    Energielabel C kantoren

    Utiliteitsgebouwen met een kantoorfunctie moeten verplicht energiezuiniger gemaakt worden. Vanaf 1 januari 2023 geldt energielabel-C als minimumeis.

    Voor de gebouwde omgeving bestaat de wens dat alle gebouwen in 2050 energieneutraal zijn. Dit Europese streven is overgenomen in het Energieakkoord. Daarnaast is de ambitie geformuleerd dat gebouwen in 2030 minstens een energielabel klasse A hebben. Energie efficiëntie is het sleutelwoord en om energiebesparing te bespoedigen, is eind 2016 door minister Stef Blok van Wonen en Rijksdienst bepaald dat in 2030 alle kantoorgebouwen over energielabel C moeten beschikken.

    Energielabel C-verplichting

    Deze energielabel C-verplichting zal ingaan per 1 januari 2023 en geldt voor zowel publieke als private gebouwen die volgens de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) een kantoorfunctie hebben. Voor de gebouwgrootte is een ondergrens ingesteld van 100 m2 BVO. De energielabel C-verplichting komt neer op een Energie Index van maximaal 1,3 (lager = zuiniger). Monumenten zijn vooralsnog uitgezonderd. De minister bekijkt of gebouwen met een andere functie, zoals winkels, ziekenhuizen en onderwijsgebouwen aan een vergelijkbare verplichting onderworpen kunnen worden.

    De energieprestatie

    Bij oplevering, verkoop en verhuur van utiliteitsgebouwen dien
    t de eigenaar te beschikken over een geldig energielabel. Bij openbare gebouwen hoort dit label zichtbaar te zijn voor bezoekers aan het gebouw. Het energielabel wordt opgemaakt door een gecertificeerd energieadviseur, ook wel EPA-U adviseur genoemd. De ‘U’ staat voor utiliteit en EPA voor energieprestatieadvies. Zo bestaat ook EPA-W, maar dan voor woningen.

    De energieadviseur berekent aan de hand van gebouwkenmerken en specificaties van gebouwgebonden installaties de energieprestatiecoëfficiënt (EPC). Door de berekende energieprestatie te delen door de wettelijk verplichte prestatie, wordt de Energie Index (EI) bepaald. Dit verhoudingsgetal bepaalt binnen grenswaarden de labelklasse van het Energielabel (zie tabel).

    Energie Index

    De Energie Index is een weergave van de energieprestatie van het gebouw. Het verhoudingsgetal zelf zegt niets over het daadwerkelijke energieverbruik. Daarom wordt gewerkt aan een betere bepalingsmethode. Voor de nieuwbouwnorm voor Bijna Energie Neutrale Gebouwen (BENG) wordt al een eenvoudiger getal gehanteerd, namelijk het energieverbruik per m2 BVO per jaar. Het werkelijke energieverbruik laat zich dan goed vergelijken met het berekende verbruik. Naar verwachting wordt dit overgenomen voor het uitdrukken van de energieprestatie van bestaande utiliteitsgebouwen voor de energielabel C-verplichting.

    Dit sluit aan bij de energiebenchmark ontwikkeld door ECN, waarin voor 24 verschillende gebouwtypen naar bouwjaar en grootteklasse het gemiddelde energieverbruik wordt berekend. EnergieVastgoed heeft op basis van deze data de benchmarktool ontwikkeld, waar vastgoedbeheerders het actuele energieverbruik van een gebouw kunnen vergelijken met het landelijke gemiddelde.

    De eisen voor (bijna) energieneutrale nieuwbouw laten zien waar op termijn ook bestaande gebouwen aan moeten voldoen.

    Energieklassen voor utiliteitsgebouwen
    Energieklasse Grenswaarden Energie-Index (EI)
    Van: Tot:
     A++ Kleiner of gelijk aan 0,50
     A+ 0,51 0,70
     A 0,71 1,05
     B 1,06 1,15
     C 1,16 1,30
     D 1,31 1,45
     E 1,46 1,60
     F 1,61 1,75
     G Groter dan 1,75

     

    Energielabel C

    De klassen van het energielabel voor utiliteit lopen van ‘G’ tot ‘A++’, vergelijkbaar met het energielabel voor woningen. Meer dan de helft van utiliteitsgebouwen voldoet op dit moment niet aan de minimumeis van energielabel C. De huidige voorraad kantoorgebouwen telt ruim 67.000 panden met ruim 85 miljoen m2 BVO, volgens het rapport ‘Verplicht Energielabel voor kantoren’ van het EIB en ECN 1).

    De kosten voor het verbeteren van de panden die niet aan energielabel C voldoen wordt door EIB/ECN geraamd op 860 miljoen euro. Omdat met de verbetering van de energieprestatie het energieverbruik teruggedrongen wordt, levert de investering een financiële besparing op. De maatregelen voor het verbeteren van de gebouwen verdienen zichzelf daardoor terug. De terugverdientijden variëren van 3 tot 7 jaar.

    De Energielabel C-verplichting heeft een overlap met de eisen voortvloeiend uit het Activiteitenbesluit, onderdeel van de Wet Milieubeheer. Het Activiteitenbesluit verplicht gebouweigenaren tot het nemen van energiebesparende maatregelen, zodra deze zich binnen vijf jaren terugverdienen. Deze verplichting geldt bij een energieverbruik van meer dan 50.000 kWh per jaar of meer dan 25.000 m3 aardgas. Deze regel is van toepassing op maar liefst éénderde van alle utiliteitsgebouwen, ongeacht hun gebruiksaard of huidige labelklasse.

     

     Energiebesparing per labelstap

    Gebouwen zijn verantwoordelijk voor 40% van het nationale energieverbruik (finaal) en voor ruim 30% van de CO2-uitstoot. Tegelijk is het besparingspotentieel enorm; in veel gebouwen zijn besparingen van 30% op het energieverbruik mogelijk, op aardgas alleen al zo’n 60% (bron: ECN). Het verbeteren van de energieprestatie van gebouwen levert dus geld op, door de lager uitvallende energierekening, ieder jaar opnieuw. In een exploitatiebegroting vormt deze jaarlijkse kostenbesparing de hefboom om investeringen in energiebesparende maatregelen mogelijk te maken. De mogelijke energiebesparing is aan de hand van een aantal standaard toepasbare maatregelen in te schatten. Hoeveel dat is per labelstap toont onderstaande tabel, opnieuw uit het rapport ‘Verplicht Energielabel voor kantoren’ van het EIB en ECN 1).

    Energiebesparende maatregelen

    Om voor een gebouw een labelstap te bereiken zijn maatregelen nodig voor het verbeteren van de energieprestatie. Dit kunnen bouwkundige verbeteringen betreffen, zoals isolatie van het dak of vervangen van de gevelbeglazing. Veel technische maatregelen zijn mogelijk als het gaat om de gebouwgebonden installaties; HVAC-systemen en verlichting. Maar ook organisatorische maatregelen zijn mogelijk, bijvoorbeeld gericht op een optimale kantoorbezetting, de schoonmaak verplaatsen naar overdag en de openingstijden van het gebouw scherper stellen.

    Voor het in kaart brengen van alle maatregelen voor energiebesparing, inclusief investeringskosten en terugverdientijd (beter: IRR) dankzij de lagere energiekosten, kan het beste een energieadviseur ingeschakeld worden. Deze kan per gebouw na inventarisatie een verbeterplan opstellen. Door dit naast het lange termijn huisvestingsplan te leggen, wordt het mogelijk de meest gunstige maatregelen te kiezen. Zo is de geplande vervanging van het dak een goed moment om de plaatsing van zonnepanelen te overwegen.

    Iedere maatregel zal een effect hebben op de energieprestatie en daarmee samenhangende kosten voor energie. Deze lijst van mogelijke maatregelen vormt de basis voor het plan voor het (blijvend) verbeteren van de energieprestatie, in samenhang met het wettelijk kader.

     

    Beoordelen van maatregelen voor energiebesparing:

    1. Bedrijfseconomisch verantwoord: levert de maatregel voldoende op, inclusief financieringskosten? Voldoet het aan de eisen voor het interne rendement?
    2. Activiteitenbesluit: is de maatregel verplicht door de werking van het Activiteitenbesluit (terugverdientijd korter dan 5 jaar).
    3. Energielabel C-verplichting: is de maatregel nodig om een labelstap naar C of beter te maken?
    4. Voor organisaties die verplicht een Energie Audit moeten uitvoeren: is de maatregel onderdeel van het verbeterplan volgens de Energy Efficiency Directive (EED)?
    5. Staat de maatregel (al) genoemd op het verplichte Energielabel? In sommige gevallen is uitvoering daarvan dan ook verplicht.

    Voordelen en kansen van energiebesparing

    Behalve een afweging op grond van wetgeving of bedrijfseconomische motieven, bestaan ook andere redenen voor het doorvoeren van energiebesparende maatregelen. Een duurzaam gebouw behoudt of vergroot haar (balans-)waarde, is beter verhuurbaar, vaak tegen een hoger tarief. Voor duurzaamheidsmaatregelen bestaan aantrekkelijke financieringsvormen (rentekorting), naast fiscale stimulering (Energie Investeringsaftrek EIA) en subsidies (ISDE, SDE+). Een duurzaam gebouw met een gezond en comfortabel binnenklimaat vergroot de werktevredenheid en arbeidsproductiviteit van de gebruikers.

    Het verbeteren van de energie efficiëntie van de bestaande gebouwvoorraad is een onvermijdelijk gevolg van veranderende wetgeving en van financieringseisen. Gebouwen die niet meer voldoen aan wettelijke regels en duurzaamheidseisen van financiers en beleggers komen vroeg of laat leeg te staan.

    Duurzaamheid loont en voor verbeteringen die zichzelf terugverdienen is financiering vaak goed mogelijk. Ook in samenspraak met de gebruiker van het gebouw is veel mogelijk, o.a. door gebruik te maken van Green Lease contracten voor het opheffen van de split incentive. Voorts kan met uitvoerende partijen als de installateur voor het onderhoud, een energieprestatiecontract gemaakt worden, of, bij renovatie.